Daar staat het broekstuk dan. Leg er een plank op en je hebt een überhippe bijzettafel. Maar dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. We moeten hoger, richting de toren.
Nog steeds loopt deze blog achter. Op het moment waarop ik dit schrijf lijkt het alsof de bouw van de toren net bezig is, maar in wekelijkheid wordt er aankomend pinksterweekend reeds gewerkt aan de derde en vierde traverse. Voor wie per sé resultaat wil zien, loer eens wat rond in de Spanningsloze Hangplek. Daar zwerft wel een actuele foto rond. Om echter te voorkomen dat de blog een chaos wordt gaan we hier gewoon verder alsof er niets aan de hand is en alsof de torenbouw nog beginnen moet.
Het bouwresultaat sinds het einde van het vorige deel ziet er zo uit.
(Echt, ik weet zeker dat ik nog eens gezeik ga krijgen met dat verkeersbord )
Nogmaals het broekstuk op de werkbank. Op wat detailwerk na is die wel klaar. Detailwerk? Denk bijvoorbeeld aan het doorzagen van de randstaven! (Pardon? Jazeker. Vlak boven de grond moeten die worden doorgezaagd en weer met schetsplaten aan elkaar worden verbonden om zo het idee van poeren te krijgen.) Op de broek moet nog een heel verkeersplein aan circuit- en klokgetallenbordjes worden ingehangen. Een waarschuwingsbord. Een veiligheidsdraad. En afschakelvlaghaken in kleur. We moeten ook nog schilderen, eventuele heipalen maken, graffiti, vogelpoep... eh, naja.
Klaar is dus een relatief begrip, maar het hardcore sleutelwerk zit er voor dat onderdeel wel op.
Belangrijk mastdeel
De toren is een niet te missen onderdeel van een hoogspanningsmast. Er zijn mastontwerpen zonder top, zonder broekstuk en zelfs zonder traversen, maar masten zonder toren zijn heel zeldzaam. Okee, ze bestaan wel, maar dan zit je tegen tuienmasten of afgeleiden daarvan aan te kijken die zichzelf overeind moeten houden met schoorkabels. Die zien we in Nederland en Vlaanderen nergens op permanente basis omdat ze verboden zijn en niet praktisch zijn in vlak, intensief gebruikt land.
De toren van het mastontwerp van Zwolle-Meeden bestaat uit drie delen. Eerst is er een groot, wijd uitlopend gedeelte tussen de bovenkant van het broekstuk en de bovenkant van de onderste traversen. Daarbovenop staan twee min of meer vergelijkbare, maar kleinere delen die volgens hetzelfde principe gebouwd zijn: altijd grenzend aan de bovenzijde van de traversen zodat je eigenlijk drie op elkaar geschroefde hamerkoppen hebt.
Hier zien we een Zwolle-Meeden S+2, in dit geval nummer 124 even ten westen van Luksham.
De drie delen van de toren zijn goed herkenbaar. Wat dat betreft doen ze niet onder voor Gelderse tonmasten van de tweede generatie. Als we bijvoorbeeld kijken naar de mammoetlijn of bij PGEM-drievlaksmasten is dat veel lastiger. Alleen de grens tussen de twee bovenste delen is bij Zwolle-Meeden niet te maken op basis van knikverscherping. Wel worden de randstaven dunner, wat dan ook in het schaalmodel moet worden gedaan.
De broek en de rok
Het onderste gedeelte van de toren, direct bovenop het broekstuk, wordt soms wel de
rok genoemd. De herkomst van deze term zullen we in het midden laten, maar de aanduiding rok heeft redelijk te lijden van de tand des tijds. Je hoorde deze aanduiding sowieso al weinig. In oude papieren en sommige vakdocumenten kom je hem nog tegen, maar de laatste 20 jaar is de term duidelijk op weg naar uitroeiing in het jargon. Jammer eigenlijk, want
rok is een stuk korter dan het
onderste torendeel. Maargoed, allebei de termen zijn goed en het is aan de eindgebruiker welke term hij of zij prefereert. Hier in de blog hou ik de term in ere, omdat het kan en lekker kort is.
Laten we eens even kijken naar de rok van een S+4 (identiek aan die van een S+6), hier die van nummer 113 ter hoogte van het verkeersknooppunt Holsloot. We zien een breed uitlopend taps vakwerk met een soort grote holle binnenruimte waarin de ladder zit Vreemd genoeg zit er geen enkel kruisplatform in. Ergens zou je dat wel verwachten in veband met de eh..
wokkelfactor, maar blijkbaar is de kans daarop in dit ontwerp zo klein dat het niet nodig is geacht.
Voor de rok heb ik dezelfde bouwmethode gekozen als bij het broekstuk. De tekening als basis en daarna gewoon direct de profiellengtes afmeten terwijl ze op de tekening zelf liggen. Zoals bij het broekstuk al werd vermeld, de bouwtekening is reeds wiskundig gecorrigeerd voor de vertekening die de foto's achterlieten (zie deel 8), dus het enige wat er qua aftekening hoefde te gebeuren is dat de staven op de tekening leggen en daarna op de juiste plekken de gaten markeren die moeten worden geboord.
Nu bestaat een randstaaf in de rok uit minstens twee hoekprofielen op halve hoogte (of iets wat daarop lijkt) zijn verlengd door middel van knoopplaten, op dezelfde wijze als de verbinding tussen de poeren en het broekstuk. Op termijn gaat die verbinding er in het schaalmodel ook komen. Dat betekent dat ze halverwege door worden gezaagd en weer aan elkaar zullen worden gemaakt met vier schetsplaten per stuk. Maar bij de montage van de rok is het vanuit modelbouwkundig oogpunt veel makkelijker om ze in eerste instantie tijdelijk als één stuk te behandelen. Gemak dient de mens.
Wie goed kijkt kan zien dat de randstaven in de rok uit twee delen bestaan die halverwege door zijn verbonden, ter hoogte van twee knoopplaten waar de diagonalen in de torenwand samenkomen.
We beginnen met het aftekenen van de randstaven vanaf de tekening. Net zoals Tom heb ik ervoor gekozen om aluminium profielen van de bouwmarkt als randstaven te gebruiken. Het is iets te groot als je kijkt naar de werkelijke schaal, maar ook elders in de mast zijn concessies gedaan op dat gebied (zoals de eerder genoemde boutgrootte en de dikte van sommige latten).
Na het aftekenen gaan we zagen en voor wie het vermoeden al had, het klopt: deze drie foto's zijn eigenlijk pas gemaakt tijdens de bouw van het tweede torendeel want bij de rok was ik vergeten om dit soort dingen op tijd vast te leggen. Fotografie is nu eenmaal niet mijn sterkste punt.
De smoking gun achter deze opmerking kan je rechts in beeld spotten - hee, is dat niet precies de bovenkant van de rok waaraan we volgens de tekst eigenlijk nog maar net aan het bouwen zijn?
Na het aftekenen boren we de gaten op de aangegeven plekken. Wanneer dat klaar is hebben we vier identieke randstaven die nog strakker zijn dan de geleiders van een afgeschakelde wintrackverbinding bij min tien.
Geen gewrik
De rok is opgebouwd uit twee wanden die als platte vlakken te ensembleren zijn. Om te voorkomen dat zo'n wand asymmetrisch wordt is het noodzakelijk om eerst een kruis én een horizontale staaf te monteren. Daarmee voorkom je dat het ding kan gaan wrikken. Zo gezegd zo gedaan.
Wanneer dat gebeurd is kan er begonnen worden met het langdradige maar noodzakelijke vakwerk bestaande uit de diagonalen. Beide torenwanden hebben eerste- en tweede orde diagonalen, ook wel wandstaven en kniksteunen geheten. Soms is er een uitkapping nodig, er gaan aardig wat knoopplaten in zitten en er zijn extra gaten voor de toekomstige ladderbevestiging nodig.
Dus hup, de muziek wat harder, paprikachips en 's avonds een biertje erbij en stug doorbouwen.
Wn voor je het weet...
Juist. Twee identieke wanden, daar zijn ze al. Op het net weer schoongemaakte bureau maken ze de indruk van een leeg glas-in-loodraampje. Nu moeten de wanden tegen elkaar aan worden gezet door middel van het inhangen van de tussenliggende diagonalen.
Dat is technisch niet zo ingewikkeld maar het moet wel symmetrisch gebeuren. Want anders zakt de hele mast scheef. Een beetje tunneleffect erbij en het ziet er niet slecht uit.
Meten is weten, Maar aan de andere kant is er ook niets mis met een oldskool schietlood om eens te kijken of alles keurig rechtop staat. Zodra je zeker weet dat beide torenwanden identiek zijn, dat het broekstuk vrijwel niet afwijkt en het bureau waterpas is in twee richtingen, is slechts een simpel schietlood reeds genoeg om te bepalen of alles precies symmetrisch is.
Snel twee diagonalen uitmeten en erin hangen zodat de wanden niet meer wrikken kunnen, accepteren dat de foto mislukt is en dan kunnen we door met waar het om gaat: bouwen.
Kniksteunen en knikstukken
De twee wanden die het eerst klaar waren zijn de twee exemplaren frontaal op het mastbeeld. Wanneer je onder de geleiders gaat staan kijk je er recht tegenaan. Nu heeft Zwolle-Meeden een toren zonder verspringing van de kniksteunen. (Wodan zij geprezen. Mastengekken, kijk maar eens naar de Westring 380.) Maar toch zijn de vier wanden ook bij Zwolle-Meeden niet identiek.
Want wat zijn dit?
Kromme latten. Die zijn uiterst zeldzaam en dat kan maar één ding betekenen.
Het zijn de traversebevestigingslatten. Nu zien we dat op deze foto de enige tekening die destijds niet was overgetrokken vanwege een lege fineliner (fail), maar inmiddels is dat wel gebeurd. Het buigen van de latten was overigens heel eenvoudig, want ijzer is vergeeflijker dan aluminium.
In ieder geval, deze twee latten zitten aan de wand vast ter hoogte van de traversebodems. Voorlopig zijn de uitstekende uiteinden alleen maar lastig, want zoals we in het volgende deel nog zullen zien ben ik niet gespaard gebleven van een vlijmscherp randje.
[statement]
Hoogspanningsmasten bouwt men met spanningzoekers.
[/statement]
Van deze kleine schroevendraaiertjes die licht geven wanneer je ze in een stopcontact steekt heb ik er wel tien. (Waarvan er zeker vijf op de werkbank liggen waar aan de mast gebouwd wordt. Zo grijp je nooit mis, want de andere vijf ben ik min of meer constant kwijt...)
Blindgangers
Natuurlijk gaan er ook wel eens dingen mis. Af en toe draai je je het apezuur aan die spanningzoeker met de moer aan de andere kant in de tang -
helemaal niets. Wat blijkt? Het M2-boutje heeft geen schroefdraad, of in de moer is per ongeluk geen draad getapt.
Dit soort druk- en zetfouten treft gemiddeld een op de honderd moeren of bouten wanneer je ze bij Conrad aanschaft. Nu bevat een zakje van honderd moeren er in de praktijk altijd iets van 105, dus een probleem is het zeker niet als er zo nu en dan een blindganger tussen zit. Maar toch, iedere keer dat je er zo eentje treft waarbij je er niet op tijd achter komt, denk je toch weer opnieuw iets in de trant van .
Lange bouwtijd door randverschijnselen
Hoe het ook zij, vorig jaar december stond de rok er. Dat is bijna een jaar bouwtijd aan de rok geweest - en nu moet men niet denken dat er ook
werkelijk een jaar aan gebouwd is. Welnee, stel je voor! Het hele bouwproject heeft in de praktijk meer dan tien maanden volledig op zijn gat gelegen vanwege andere bezigheden. Tussen februari en november is er geen enkele lat geschroefd. In die tijd zijn we met de mainsite overgestapt naar Wordpress, om eens even een van de redenen te noemen waarom er maar weinig tijd over bleef. En zo waren er nog wel tien.
Blik omlaag op het kruis. We zien dat de ladder nog ontbreekt. Die zal pas worden gebouwd wanneer de hele toren klaar is.
Hopla, de rok erop. Opeens begint het al heel wat te lijken. We schrijven kerst 2012, de rok was die dag juist voltooid en we zien de eerste vier randstaven van het tweede torendeel al in blijde verwachting omhoog steken. Deze foto heeft al eens in de offtopichoek gestaan. En wat doe je dan? Computer aan, Hoogspanningsnet.com aanzwengelen en maar weer het forum op.
Over het maken van de balkonnetjes hebben we het pas in het volgende deel van de blog, omdat het anders wel heel kort zou worden om de torendelen twee en drie te beschrijven. De volgende twee stukken van de toren zijn bijna op dezelfde manier als de rok gebouwd en door de balkonnetjes naar dat deel door te schuiven houden we toch nog iets nieuws onder de zon.
Het
towering stage gaat spoedig door in deel 12, met het tweede en derde torendeel.
Tot dan.
Hooggespannen groet,
Hans.