Vrijdag moest ik in Eelderwolde zijn voor een afspraak op meteogebied. Nu ligt Eelderwolde pal onder Vierverlaten, het is krap vier kilometer. Vierverlaten is een plek waar veel staat te gebeuren, maar waar we ook een schreeuwend gebrek aan veldwerk hebben. Een buitenkans van deze omvang kan je niet laten lopen.
Maar het was briljant mooi weer en de rest van de dag stonden er geen verplichtingen op het programma. En we hadden meer openstaande vragen. Op nog geen veertig kilometer van Vierverlaten ligt de Eemshaven. Ook daar hadden we wat open vragen (Cobra, Eemshaven West 20 of 30 kV, dat soort gepruttel) en de Eemshaven zelf was al een poosje niet meer bezocht door iemand van ons voor een routinecontrole. Dus kom, we gaan het nuttige met het aangename verenigen. En zo veranderde de ongewoon zachte, lenteachtige vrijdag in een combinatieritje Eelderwolde – Vierverlaten – Eemshaven – Delfzijl. Want die laatste lag weer vrij goed op de route terug richting Holsloot.
Voor fotografie waren de condities vreemd genoeg minder geschikt. De heldere, zeer schone lucht zorgde voor knalhard genadeloos licht met een fiks contrast tussen zon en schaduw. De camera van de dag was een oude smartphone die nooit een vlaggenschip is geweest. Die had het er moeilijk mee. Met behulp van nabewerking is er nog iets van gemaakt, maar soms ogen de kleuren wat te blauw of te fel, waarvoor bij dezen excuses. Ze dienen vooral een zakelijk nut: ter bevestiging of verduidelijking en als bewijslast.
Deel 1. Vierverlaten
Vier minuten Eelderwolde verlaten en je staat op Vierverlaten. En je kan er van alles van zeggen, maar verlaten was het er allerminst.
In blauw de gereden route en in lichter blauw de bijbehorende wandelingen
Zandwagens reden af en aan, soms hun hand opstekend naar ondergetekende die het busje maar in de berm van een rotonde had neergekwakt en die eerst aan de lunch was begonnen.
Helaas leek het erop dat we een beetje te vroeg zijn. De satellietfoto van satellietdataportaal.nl was voor zover ik kon zien eigenlijk nog geheel correct. Men zit nog in de fase van zand aanbrengen en bodemverdichten. Nog geen fundaties, geen hijskranen, een enkele losse heimachine misschien, maar verder niets eigenlijk.
Met de verrekijker door de spijlen van het hek heen werd het terrein afgespeurd. Altijd een beetje riskant, want voor veldwerk heb ik mijn uiterlijk niet mee. In de jaren 90 en de eerste helft van de jaren 00 kwam ik als blond jochie overal mee weg, maar tegenwoordig heb ik een lang schraal postuur met een oostblokhoofd (nors met donkerblonde stekeltjes) en ik rij in een aftands postbodebusje met een overall, gereedschap, handschoenen en allerhande wegenkaarten van grensregio’s aan boord.
De plek bij de rotonde was de enige ingang voor het bouwverkeer waarbij je niet dwars door de bestaande schakeltuin heen moest. Daarvan rees het vermoeden dat het niet zo wordt gewaardeerd door de terreinbeheerder als een vreemde dat doet. ('Poortinstructie? Bedoelt u daarmee dat ik het hek niet op de juiste manier achter me heb gesloten?')
Laat maar. Het is duidelijk, we zijn gewoon te vroeg. Vierverlaten gaat heel interessant worden, maar we zullen moeten terugkeren wanneer de bouw bovengronds is aangekomen. Tijd om naar een plek te rijden waarvan we zeker weten dat er wel wat gebeurt, omdat er daar al tien jaar non-stop van alles gebeurt, de Eemshaven.
Veldwerk: Vierverlaten, Eemshaven, Delfzijl
Veldwerk: Vierverlaten, Eemshaven, Delfzijl
Halfverankering is net als Volbeat: het kan altijd
Re: Veldwerk: Vierverlaten, Eemshaven, Delfzijl
Deel 2. De Eemshaven, Westlob
Na de deceptie van Vierverlaten geldt de Eemshaven als onweerstaanbaar. Alleen al het naderen van de Eemshaven is de moeite waard. Het schijnt taboe te zijn in deze tijden waarin we alles wat de mens doet en maakt dienen af te keuren, maar ondanks een opleiding en achtergrond die grotendeels op natuurverschijnselen is gericht kan ik ook erg genieten van het aan de horizon zien opdoemen van zware industrie. Vanaf enige afstand rijzen de grote objecten al op. Het voorland van een gebergte vol antropologische reuring. Antwerpen is nog een slag stoerder, maar voor het noorden van het land is de Eemshaven de hoofdprijs. Waarschijnlijk is het een overblijfsel van mijn jeugd op een van god en vaderland verlaten boerderij, waar tot in de wijde omtrek 'niets te beleven' is.
Direct buiten Groningen-stad doemt de Eemshaven al op aan de einder. De kolenbrander van RWE is behoorlijk hoog en glimt je reeds vanaf de buitenwijken van Groningen-stad tegemoet in de zon. Ver rijden is het niet en vooral de laatste paar kilometer kaarsrechte nadering zijn mooi om te doen. Alle voorgaande keren was ik de haven ingereden vanaf de kant van Delfzijl of met slecht weer of zelfs in het donker. Maar met een knalblauwe lucht en alle windmolens, afgemeerde booreilanden, centrales, schoorstenen, olietonnen en grote kranen netjes op zicht is de nadering een ervaring op zich. Muziekje erbij in de wagen, zonnebril op, Fishermans Friends erbij en omlaag met dat pedaal.
Het plan was om eerst de Westlob te verkennen en daarna naar de (spectaculairder) Oostlob te gaan.
Welja… Zelfs in de Eemshaven is er al een potsierlijk kunstwerk op het middenplein van de rotonde geplaatst. Eerst maar eens linksaf, richting Eemshaven West. Tussen een paar zandwagens in pruttelde het westwaarts, langs Vopak en zo de windmolens in. Hoe ver zou het nieuwe 110 kV-station al zijn?
Dat valt tegen, het is net een soort Vierverlaten. Ook hier is men nog in de fundamentsfase.
Omgekeerde emmers hingen als een vreemd soort bouwhelmen op de wapening die vanuit de gegoten heipalen omhoog stak. Een paar hinderlijke hekken en een fantasieloos inkoopstationnetje voor een van de strengen windmolens richting het westen hinderden een goed zicht. De gekozen weg was duidelijk de verkeerde, want de spoordijk die tegenwoordig de weg doorsnijdt stond op de kaart nog als doorgaand, maar blokkeerde hier alle mogelijkheden anders dan rechtsomkeert.
Niet dat het uitzicht slecht was. Vanaf de dijk was de waddenzee te zien. Lekker ruim, hoewel ik persoonlijk weinig heb met die gure modderpoel. Wad is iets waar je van moet houden. Doe dan zee of doe dan land. Niet zo’n modderig zompig twijfelgeval.
Gelukkig was er meer te zien. Er stonden enkele proefexemplaren van zeer grote windturbines in de zon zo wit te zijn dat het pijn deed aan de ogen. Een exemplaar van Lagerwey genaamd David haalde de pers al eens vanwege zijn modulaire bouw waarvoor alleen een kleine klimkraan nodig is in plaats van een grote torenkraan. Maar ook een heus monster op een vakwerktoren trok de aandacht, ook van Frank toen ik een foto op de app had gezet.
Tweebladige molens zijn erg onrustig en vandaar tegenwoordig verboden op land. Maar in de Eemshaven boeit een beetje onrust niet zoveel. Het monster (die nogal wat lawaai maakte, denk aan wat gepiep en gekreun) droeg de naam 2B Energy. Terwijl Frank via de app op afstand de gegevens natrok was deze plek wel bekeken. Er was nog een ander weggetje die ook naar het nieuwe 110 kV-station leidde. Die dan maar eens proberen. Onderweg nog meer zandauto’s en de weg was vol moddersporen. Mijn eigen auto werd er niet schoner op.
Een bord in de huisstijl van de netbeheerder, met een net iets minder handig geplaatste windmolen achter de letters. Op zich wel passend bij de Eemshaven, waar honderden maaiende wieken de dienst uitmaken.
Heen en weerom wandelend tussen de twee noordelijke hoeken van het terrein was er goed opzij te loeren naar wat ze aan het doen waren.
Voor Eemshaven 110 is grootschalig gezien hetzelfde aan de hand als op Vierverlaten: we zijn er te vroeg bij. Dit nieuwe station kan wel eens leuk zijn om aankomende zomer nog een keer te gaan bekijken met goed weer, als ze wat verder zijn met bouwen.
Wat je niet ziet op de foto is een spiedende bouwopzichter die meerdere keren zijn eigen verrekijker trok en zowel ondergetekende als het busje bestudeerde. Ik heb in Coevorden een keer gehad dat ik met de verrekijker rechtstreeks in de lenzen van een andere verrekijker keek (dat is extreem ongemakkelijk) en omdat ik voorlopig nog wel even in de Eemshaven wou blijven zonder dat een zeker bedrijf met drie stippels me ging schaduwen, besloot ik het zo aan te duiden dakornament voor het eerst in jaren maar weer eens in te zetten. Een paardenmiddel, maar soms verhipte handig.
Na het opzetten van het dakornament (komen we zo op terug) was de volgende halte binnen een kilometer afstand al bereikt. Want wat piept daar over de dijk?
De portalen van het commerciële opspanstation van Essent (tegenwoordig RWE) waarmee de windstroom die in de congestie was blijven steken alsnog wordt afgevoerd met een commerciële kabel naar Winsum Ranum op 110 kV. De een zei 20 kV, de ander 30 kV, weer een ander zei helemaal niets. Het moment van de waarheid: is er 30 kV of niet?
Tijd om de dijk even op te klimmen. Maar zoals Ot al een keer had gehad en zoals ik zelf had kunnen verwachten met mijn versleten laarzen met amper nog profiel: zeeklei is beslist geen zand. Glip - splat. Als een soort mislukte Hans Brinker zat ik even later met tien vingers tegelijk in de dijk.
Maar in tegenstelling tot het Zwolse linkmiechel had ik oude kleren aan. Mooi, probleem opgelost. Zes meter verbazingwekkend ingewikkeld polderalpinisme later was het uitzicht op het commerciële stationnetje best aardig te noemen.
Twee trafo’s, een setje eindsluiters voor een 110 kV XLPE grondkabel en wat MS-schakelspullen.
Vanaf het nabijgelegen uitzichtpunt van restaurant Diekgat, honderd meter naar rechts buiten beeld, was weliswaar een mooi luchtfotootje te schieten, maar elektrotechnisch of voor de netkaart maakte dit weinig duidelijk.
Verdorie, nog steeds geen leesbaar typeplaatje. Zou die dan aan de achterkant van de trafo zitten?
Het hek stond open. De vlakte met stelconplaten achter het stationnetje is toevallig het terrein van een transportondernemer, niet van Essent. Ze kunnen daar met het nodige geheister een vrachtwagen omdraaien. Maar je kan daar ook heel dichtbij de trafo’s komen. Verder trekt het busje nu mét dakornament de aandacht nu op de goede manier. Alles bij elkaar is dat net voldoende.
De auto werd ditmaal buitengewoon opzichtig geparkeerd met het dakornament dwars in het zicht van de werklieden, en met een gezicht zo bleu als dat van een man op de huishoudbeurs ben ik het terrein op gesjouwd. De verrekijker werd als zoomlens aangelegd achter de mobiele telefoon en vervolgens werd er door de spijlen van het hek heen op het typeplaatje van de trafo gericht. En daar verscheen…
...dafuq. Wél 30 kV dus!
Ho even Nienhuus. Niet zo rap. Om precies te zijn staan er twee trafo’s. Eentje bromde nog harder dan Maarten van Rossum die de polonaise moet doen, maar het 30 kV-exemplaar was akelig stil. Hebben we hier met een verlegen, introverte binnenvetter te maken? Nee, het lijkt eerder op een trafo met een nulurencontract. Hij stond niet aangesloten.
Dat brengt ons tot de conclusie dat de windmolens met grote waarschijnlijkheid toch allemaal op 20 kV aangesloten zitten en dat de 30 kV-trafo nooit in dienst is gekomen, en vermoedelijk diende voor toekomstplannen die nooit zijn waargemaakt: het aansluiten van proefmolens die een opspantrafo naar 30 kV hebben. Maar alles lijkt 20 kV in de Eemshaven.
Daarmee kan Github item #75 eindelijk dicht. De bestaande kabels kunnen we beter schrappen van de kaart en vervangen door de Enexis opendataset met 20 kV. De molens zelf kloppen dan ook met het vermoeden van JK-5: een Enercon heeft doorgaans de trafo in zijn voet staan, maar de slankere molens van Vestas kunnen dat niet en hebben een separaat trafohuisje nodig.
De Westlob was nu wel klaar. Tijd voor de schaft, op een mooi logisch moment voordat de hoofdprijs zou worden opengemaakt, de Oostlob.
Het sluiten van Github #75 en daarmee het eerste echte dagsucces moest natuurlijk gevierd worden. Hee, hadden we het zojuist niet over het uitzichtpunt van restaurant Diekgat? De perfecte plek voor de schaft.
Na de deceptie van Vierverlaten geldt de Eemshaven als onweerstaanbaar. Alleen al het naderen van de Eemshaven is de moeite waard. Het schijnt taboe te zijn in deze tijden waarin we alles wat de mens doet en maakt dienen af te keuren, maar ondanks een opleiding en achtergrond die grotendeels op natuurverschijnselen is gericht kan ik ook erg genieten van het aan de horizon zien opdoemen van zware industrie. Vanaf enige afstand rijzen de grote objecten al op. Het voorland van een gebergte vol antropologische reuring. Antwerpen is nog een slag stoerder, maar voor het noorden van het land is de Eemshaven de hoofdprijs. Waarschijnlijk is het een overblijfsel van mijn jeugd op een van god en vaderland verlaten boerderij, waar tot in de wijde omtrek 'niets te beleven' is.
Direct buiten Groningen-stad doemt de Eemshaven al op aan de einder. De kolenbrander van RWE is behoorlijk hoog en glimt je reeds vanaf de buitenwijken van Groningen-stad tegemoet in de zon. Ver rijden is het niet en vooral de laatste paar kilometer kaarsrechte nadering zijn mooi om te doen. Alle voorgaande keren was ik de haven ingereden vanaf de kant van Delfzijl of met slecht weer of zelfs in het donker. Maar met een knalblauwe lucht en alle windmolens, afgemeerde booreilanden, centrales, schoorstenen, olietonnen en grote kranen netjes op zicht is de nadering een ervaring op zich. Muziekje erbij in de wagen, zonnebril op, Fishermans Friends erbij en omlaag met dat pedaal.
Het plan was om eerst de Westlob te verkennen en daarna naar de (spectaculairder) Oostlob te gaan.
Welja… Zelfs in de Eemshaven is er al een potsierlijk kunstwerk op het middenplein van de rotonde geplaatst. Eerst maar eens linksaf, richting Eemshaven West. Tussen een paar zandwagens in pruttelde het westwaarts, langs Vopak en zo de windmolens in. Hoe ver zou het nieuwe 110 kV-station al zijn?
Dat valt tegen, het is net een soort Vierverlaten. Ook hier is men nog in de fundamentsfase.
Omgekeerde emmers hingen als een vreemd soort bouwhelmen op de wapening die vanuit de gegoten heipalen omhoog stak. Een paar hinderlijke hekken en een fantasieloos inkoopstationnetje voor een van de strengen windmolens richting het westen hinderden een goed zicht. De gekozen weg was duidelijk de verkeerde, want de spoordijk die tegenwoordig de weg doorsnijdt stond op de kaart nog als doorgaand, maar blokkeerde hier alle mogelijkheden anders dan rechtsomkeert.
Niet dat het uitzicht slecht was. Vanaf de dijk was de waddenzee te zien. Lekker ruim, hoewel ik persoonlijk weinig heb met die gure modderpoel. Wad is iets waar je van moet houden. Doe dan zee of doe dan land. Niet zo’n modderig zompig twijfelgeval.
Gelukkig was er meer te zien. Er stonden enkele proefexemplaren van zeer grote windturbines in de zon zo wit te zijn dat het pijn deed aan de ogen. Een exemplaar van Lagerwey genaamd David haalde de pers al eens vanwege zijn modulaire bouw waarvoor alleen een kleine klimkraan nodig is in plaats van een grote torenkraan. Maar ook een heus monster op een vakwerktoren trok de aandacht, ook van Frank toen ik een foto op de app had gezet.
Tweebladige molens zijn erg onrustig en vandaar tegenwoordig verboden op land. Maar in de Eemshaven boeit een beetje onrust niet zoveel. Het monster (die nogal wat lawaai maakte, denk aan wat gepiep en gekreun) droeg de naam 2B Energy. Terwijl Frank via de app op afstand de gegevens natrok was deze plek wel bekeken. Er was nog een ander weggetje die ook naar het nieuwe 110 kV-station leidde. Die dan maar eens proberen. Onderweg nog meer zandauto’s en de weg was vol moddersporen. Mijn eigen auto werd er niet schoner op.
Een bord in de huisstijl van de netbeheerder, met een net iets minder handig geplaatste windmolen achter de letters. Op zich wel passend bij de Eemshaven, waar honderden maaiende wieken de dienst uitmaken.
Heen en weerom wandelend tussen de twee noordelijke hoeken van het terrein was er goed opzij te loeren naar wat ze aan het doen waren.
Voor Eemshaven 110 is grootschalig gezien hetzelfde aan de hand als op Vierverlaten: we zijn er te vroeg bij. Dit nieuwe station kan wel eens leuk zijn om aankomende zomer nog een keer te gaan bekijken met goed weer, als ze wat verder zijn met bouwen.
Wat je niet ziet op de foto is een spiedende bouwopzichter die meerdere keren zijn eigen verrekijker trok en zowel ondergetekende als het busje bestudeerde. Ik heb in Coevorden een keer gehad dat ik met de verrekijker rechtstreeks in de lenzen van een andere verrekijker keek (dat is extreem ongemakkelijk) en omdat ik voorlopig nog wel even in de Eemshaven wou blijven zonder dat een zeker bedrijf met drie stippels me ging schaduwen, besloot ik het zo aan te duiden dakornament voor het eerst in jaren maar weer eens in te zetten. Een paardenmiddel, maar soms verhipte handig.
Na het opzetten van het dakornament (komen we zo op terug) was de volgende halte binnen een kilometer afstand al bereikt. Want wat piept daar over de dijk?
De portalen van het commerciële opspanstation van Essent (tegenwoordig RWE) waarmee de windstroom die in de congestie was blijven steken alsnog wordt afgevoerd met een commerciële kabel naar Winsum Ranum op 110 kV. De een zei 20 kV, de ander 30 kV, weer een ander zei helemaal niets. Het moment van de waarheid: is er 30 kV of niet?
Tijd om de dijk even op te klimmen. Maar zoals Ot al een keer had gehad en zoals ik zelf had kunnen verwachten met mijn versleten laarzen met amper nog profiel: zeeklei is beslist geen zand. Glip - splat. Als een soort mislukte Hans Brinker zat ik even later met tien vingers tegelijk in de dijk.
Maar in tegenstelling tot het Zwolse linkmiechel had ik oude kleren aan. Mooi, probleem opgelost. Zes meter verbazingwekkend ingewikkeld polderalpinisme later was het uitzicht op het commerciële stationnetje best aardig te noemen.
Twee trafo’s, een setje eindsluiters voor een 110 kV XLPE grondkabel en wat MS-schakelspullen.
Vanaf het nabijgelegen uitzichtpunt van restaurant Diekgat, honderd meter naar rechts buiten beeld, was weliswaar een mooi luchtfotootje te schieten, maar elektrotechnisch of voor de netkaart maakte dit weinig duidelijk.
Verdorie, nog steeds geen leesbaar typeplaatje. Zou die dan aan de achterkant van de trafo zitten?
Het hek stond open. De vlakte met stelconplaten achter het stationnetje is toevallig het terrein van een transportondernemer, niet van Essent. Ze kunnen daar met het nodige geheister een vrachtwagen omdraaien. Maar je kan daar ook heel dichtbij de trafo’s komen. Verder trekt het busje nu mét dakornament de aandacht nu op de goede manier. Alles bij elkaar is dat net voldoende.
De auto werd ditmaal buitengewoon opzichtig geparkeerd met het dakornament dwars in het zicht van de werklieden, en met een gezicht zo bleu als dat van een man op de huishoudbeurs ben ik het terrein op gesjouwd. De verrekijker werd als zoomlens aangelegd achter de mobiele telefoon en vervolgens werd er door de spijlen van het hek heen op het typeplaatje van de trafo gericht. En daar verscheen…
...dafuq. Wél 30 kV dus!
Ho even Nienhuus. Niet zo rap. Om precies te zijn staan er twee trafo’s. Eentje bromde nog harder dan Maarten van Rossum die de polonaise moet doen, maar het 30 kV-exemplaar was akelig stil. Hebben we hier met een verlegen, introverte binnenvetter te maken? Nee, het lijkt eerder op een trafo met een nulurencontract. Hij stond niet aangesloten.
Dat brengt ons tot de conclusie dat de windmolens met grote waarschijnlijkheid toch allemaal op 20 kV aangesloten zitten en dat de 30 kV-trafo nooit in dienst is gekomen, en vermoedelijk diende voor toekomstplannen die nooit zijn waargemaakt: het aansluiten van proefmolens die een opspantrafo naar 30 kV hebben. Maar alles lijkt 20 kV in de Eemshaven.
Daarmee kan Github item #75 eindelijk dicht. De bestaande kabels kunnen we beter schrappen van de kaart en vervangen door de Enexis opendataset met 20 kV. De molens zelf kloppen dan ook met het vermoeden van JK-5: een Enercon heeft doorgaans de trafo in zijn voet staan, maar de slankere molens van Vestas kunnen dat niet en hebben een separaat trafohuisje nodig.
De Westlob was nu wel klaar. Tijd voor de schaft, op een mooi logisch moment voordat de hoofdprijs zou worden opengemaakt, de Oostlob.
Het sluiten van Github #75 en daarmee het eerste echte dagsucces moest natuurlijk gevierd worden. Hee, hadden we het zojuist niet over het uitzichtpunt van restaurant Diekgat? De perfecte plek voor de schaft.
Halfverankering is net als Volbeat: het kan altijd
Re: Veldwerk: Vierverlaten, Eemshaven, Delfzijl
Deel 3. De Eemshaven, Oostlob
De Oostlob van de Eemshaven is in minstens honderd kilometer omtrek naar elke richting het interessantste stukje hoogspanning dat er te bespeuren valt. Maar de inwendige mens wil ook wat. Eerst moest er een kop koffie worden gedaan bij restaurant Diekgat.
Er stonden een paar zandwagens geparkeerd waarvan de chauffeurs wellicht binnen wat foute moppen zaten te tappen, maar verder was het vrij leeg. Maar na het zien van de prijs van een kop koffie kreeg ik bijna een hartverzakking. Twee minuten later siste de thermoskan open en met de hele uitzichttoren naast het restaurant voor mij alleen werd een geplette boterham met chocopasta soldaat gemaakt. Een kop koffie terug kunnen zien op je jaarbegroting kan tenslotte niet de bedoeling zijn.
Ook op weg naar de Oostlob weer zandwagens, maar nu voor twee andere projecten. Een dijkverzwaring en een ophoging van het terrein achter de Nuon Magnumcentrale. Aansluiten in de zandfile dan maar. Hard rijden deden ze niet, des te meer tijd heb je om uit het raam te loeren.
Al vanaf het restaurant was de kolenbrander van RWE indrukwekkend aan het roken en stomen. Als tijdens de rit van drie kilometer ernaartoe zelfs de honderd meter hoge windmolens in hun geheel vóór de twee ketelhuizen beginnen te passen, dan weet je dat je goed zit.
Eerst maar eens bij schakelstation Oudeschip kijken, waar de noodlijn vertrekt.
Op de noodlijn en het veld voor COBRA na verwachten we hier geen veranderingen in de aanblik. Foto's dus for the record.
Oudeschip zelf is een bruut, maar vrij onoverzichtelijk station. Ze worden niet zoveel meer gebouwd met hangende rails, maar zeezout kan af en toe voor afwijkende keuzes zorgen.
De twee portalen voor de hoek van de afgaande lijn naar Robbenplaat blijven een vreemd gezicht. Kennelijk was dit het meest economisch om de verbinding naar Robbenplaat aan te sluiten, maar liever had ik een stoere HC gezien. Of twee, zoals verderop richting Nuon Magnum. Dit voelt net alsof het budget een mastpositie te vroeg op was.
De noodlijn is duidelijk van een steviger slag dan eentje die maar een paar weken zou hoeven te staan. Deze heeft bliksemafleiders, vogelverschrikkers en bebording. Zoals het nu lijkt staat die er nog wel even, want sinds dat gedoe met de contractbreuk met Europoles zitten ze in Arnhem een klein beetje moeilijk rondom de levering en vervaardiging van nieuwe bonenstaakmasten.
De andere kant op was het uitzicht beter. Een keurig gemaaid gazon met op de achtergrond de converterhal van NorNed. De vorige keer dat ik die tent zag was het graftakkeweer (windkracht zeven, temperatuur onder nul, schemerduister), maar nu was het zelfs in de Eemshaven een mooie lentedag. Pas nu liet het pand zijn ware aard zien.
Vlaggenmasten, een glazen trappenhuis, designarchitectuur… wat een kaktent is het eigenlijk.
Lean and Mean was in 2007 duidelijk niet aan de orde. Maar ja, HVDC was toen nog nieuw in ons land en dat mocht natuurlijk gezien worden in die tijd, achteraf een jaar voor de crisis begon en waarin het niet op kon.
Vanaf de andere zijde ziet het pand er wat saaier uit. De filterhal zou gemakkelijk voor een uit zijn krachten gegroeide romneyloods of voor een sportcentrum door kunnen gaan. Er werd driftig geventileerd. Uit de uitgangen joeg met het nodige gesuis lucht de vrije natuur in.
Weer een zandwagen passeert, ik schrik me rot als ie aan zijn toeter hangt. Nuja, inmiddels was dat rooie busje met dat dakornament aan een bliksemcarrière begonnen in de Eemshaven en blijkbaar waren de zandwagenchauffeurs prima te spreken met dit mooie weer. Handje terug omhoog dan maar.
Eh.. dakornament? Oja, daar was beloofd op terug te komen.
Ondanks de buitengewoon lachwekkende aanblik heeft dat ding zich al meerdere keren bewezen, met name bij dit soort gelegenheden. Spiedende beveiligers die je auto op de korrel nemen of erlangs rijden terwijl het ding geparkeerd staat weten direct hoe laat het is.
Honderd meter verderop staat het pasgeboren broertje van de NorNed: de COBRA Converter. Is het geen wolk van een baby?
COBRA heeft dan misschien een modernere techniek (VSC HVDC) en een bipoolschema met twee gescheiden geleiders, maar ook is duidelijk het nieuwtje van DC er inmiddels wel af is. Hier geen fancy trappenhuis of hippe gevels. COBRA is een grote witte doos met de opspanapparatuur strak en rationeel ernaast. Open vraag was of de wolk van een baby inmiddels al een galvanische verbinding met Oudeschip had. Dat die helaas als grondkabel zou worden gelegd wisten we al – maar was die kabel dan überhaupt al gelegd?
...ja! Hij ligt er.
Eindelijk is het zover, fysiek bewijs. De eindsluiters op het COBRA-terrein zijn aangebracht, aangesloten en geaard.
Aan de andere zijde, een indrukwekkende 150 meter verderop, zien we hetzelfde beeld op Oudeschip. Eindsluiters, geaard en klaar voor gebruik.
Had even de beide aansluitingen van de Nuon Magnumcentrale een veld opgeschoven op Oudeschip en je had gewoon bovengronds kunnen afspannen naar COBRA. Dat had zes peperdure eindsluiters, een heleboel gedoe en ook een kudde chagrijnige pylon geeks gescheeld.
Een kort stukje lopen langs het hek dan maar. Aan de buitenzijde lijkt COBRA gereed om in dienst te gaan. Zelfs de afvalcontainers voor bouwpuin waren netjes leeggehaald.
Waarschijnlijk moet er daarbinnen nog wel wat bubbeltjesfolie van de inverters worden geplukt en wellicht moet men de koffieautomaat ook nog inregelen, het klokje van de converter op wintertijd zetten en ergens nog een voetje stellen zodat ie niet wiebelt als hij in werking is, maar het lijkt er in alles op de COBRA-converter zo goed als klaar is. Het zullen weer de Denen zijn die niet opschieten... Beklager, vi er ikke færdig, det vil tage en stykke tid, voor zover als mijn steenkolendeens gaat.
De andere kant op lag een soort zandlichaam dat bedoeld lijkt te zijn om vrachtwagens die rechtdoor schieten voortijdig tot stilstand te krijgen voordat ze zich in EOS boren, met of zonder windmolenwiek. (Bladworp krijgt opeens een heel andere dimensie. ) In elk geval, op dat heuveltje was het best mooi staan. Of zitten, met een houten plankje uit de auto onder je kont.
En zo ben ik wel twintig minuten lekker blijven zitten. Gewoon om je heen kijken naar een wereld en een plek waar ik als boerenzoon misschien wel veel te weinig mee in aanraking ben geweest als kind. Och, anderzijds, beter laat dan nooit. Af en toe wederom zwaaien tegen alweer dezelfde zandwagenchauffeurs (inmiddels begonnen we elkaar wederzijds te herkennen) en ondertussen om je heen kijken naar de plek die ik alleen met guur takkeweer kende, maar die met mooi weer werkelijk briljant is.
Kijk eens wat daar ligt te glimmen. Het landstation van Gemini. Die hadden we nog niet in beeld op de netkaart. Tijd om het ding van dichterbij te bekijken. Het stukje weg pal noordwaarts is een leuk vergezicht, zoals we al op de foto's hierboven zagen. Maar helaas mag je daar niet stoppen. Dat zou ook levensgevaarlijk zijn als je net de pech hebt dat twee zandwagens elkaar moeten passeren. Die dingen hebben een flinke remweg.
Nu is er ook een parallel lopend waterschapsweggetje pal onder de dijk, buiten het zicht aan de oostelijke zijde. Daar was ik al een stukje op gereden voor de foto's van COBRA. Eigenlijk is die verboden toegang, maar er zit geen hek voor. Deze keer werd het gewaagd. Hier kan je zonder gevaar stoppen en parkeren. Met prima uitzichten.
En ook in de wetenschap dat je je lullige 42 kW motorvermogen stationair hebt draaien op nog geen anderhalve meter boven een kabel die 700 MW DC-vermogen verzette op dat moment. Best zonde dat ik pas een dag later besefte dat ik een analoog kompas in het busje had liggen, die had eigenlijk even uitgeprobeerd moeten worden.
Op het uiteinde van de dijk aangekomen is daar het landstation van Gemini.
Omdat het een vrij platte installatie is laat hij zich niet fraai in beeld brengen, maar duidelijk in beeld brengen is veel belangrijker in dit geval. We zien een paar koppeltrafo’s, wat compensatiemiddelen en verder een doodnormaal station, maar dan van een commerciële partij. Tijd voor een stukje wandelen rondom het station.
Het stukje weg noord van het station was precies de doorgaande weg voor hele konvooien zandwagens die zowel met de dijkverzwaring als met verbouwingen op het terrein van Nuon Magnum te maken hadden. Je ziet het niet op de foto's terug omdat de aanrijtijden tussen de trucks ongeveer een minuut waren en er dus eenvoudig 'tussendoor' gefotografeerd kon worden, maar het was redelijk hectisch op het asfalt.
Het is allemaal zo dichtbij in de Eemshaven dat het verleidelijk is om een fiets te pakken, maar vanwege een gebrek aan fietspaden en gezien de frequentie van de zandwagens is het veiliger om juist in een auto te verplaatsen. Of wandelend, diep in de berm. In elk geval, laten we eens bij Nuon Magnum gaan kijken, te bereiken via wat misschien we de stoerste bocht in de hele haven is.
Met het zijraam open, lentelucht (ruikend naar zandwagens) wervelend door het aftandse busje en een machtig uitzicht aan alle kanten joeg ik de dijk af richting Nuon Magnum. Op de radio klonk het normaal gesproken buitengewoon sombere Fake Plastic Trees van Radiohead, maar op deze plek was op de grond geen plastic te bekennen. Hier is het allemaal staal, beton, aluminium, zand, water en lucht - nergens zwerfafval, geen losse plastic tassen, niets. Slechts op grote hoogte was het plastic dat de toon aangaf, in de vorm van honderden windmolenwieken die driftig de lucht doorkliefden en de zachte lenteachtige wind in harde megwatts veranderden.
Op dat moment speet het me dat de bijrijdersstoel vandaag leeg was. Geen Jacccc meer, geen Michel 'Gonna Catch em all', geen The Ruben 'My. God.', geen lach je rot met Ot 'Hou op! Hou op! Of ik hou het zelf niet meer op!' en ook geen gratis constructie-inzichten van Tom. Deze keer was het Hans Solo. Toch een klein smetje op de dag.
Bij Nuon Magnum zelf bleek weinig te zijn veranderd in een paar jaar. Achter de centrale zijn ze bezig met een ammoniakproject, maar zoals wel vaker vandaag het geval lijkt te zijn, het draait allemaal om zandwerken, zandwerken en nog meer zandwerken. Echte bouwactiviteiten volgen wellicht pas over enkele maanden.
Maar ja, dan dit.
V-ophanging aan een Zwolle - Meedentype. Zullen we dat in het vervolg gewoon nooit meer doen? Bij voorbaat dank.
Volgende halte: terug naar het zuidoosten en op naar de Eemscentrale. Volgens mij had nog nooit iemand dat gevaarte fraai op de foto gezet. Misschien is het wel de meest miskende 1000 MW+ centrale van het hele land. Dat ding waar je nooit wat van hoort, maar die ondertussen wel mooi de aanleiding vormde voor de aanleg van zowel de viercircuitlijn naar Vierverlaten als voor een belangrijk deel het project Zwolle – Meeden – Eemshaven.
Een gascentrale, momenteel in een kwade reuk en in de mottenballen voor een groot deel, maar straks weer o zo hard nodig als het windstil wordt op zee. Al was het momenteel vooral stil bij de centrale. Er stond niet één losse auto geparkeerd, het hek zat dicht, nergens licht, geen stoom – niets. Het zou me niets verbazen als het hele ding onbemand was en geen kilowatt vermogen meer produceerde.
Eigenlijk is het best een fraai ding. Gewoon lekker oldskool eenheden tellen en verder betrekkelijk no-nonsense. Lange tijd was het ongeveer het enige object van formaat in de hele Eemshaven. En de honderd meter hoge schoorsteen kent helemaal niemand.
Omdat het ding ondergronds zit aangesloten was er verder weinig spannends te zien. De leidingenstraat zelf werd met een afschrikwekkend bord (Levensgevaar! Drijfzand!) blijkbaar onaantrekkelijk gemaakt. Dus na een 'luchtfoto' vanaf het dak van het rode busje was het tijd voor Eemshaven Oost. Overigens had ook de COBRA zijn eigen bordje voor de leidingen straat.
In zijn nachtjapon achter de Rhodondendron zit Eemshaven Oost.
Dat is op de luchtfoto’s de vleesgeworden lafheid der 220 kV. En helaas, in werkelijkheid bleek dat maar weinig anders te zijn.
Wat een saai station is dit. Het enige dat bevestigd kon worden is dat er inderdaad vier trafo’s staan en dat het MS-gebouw ernaast zelfs architecten uit het Oostblok koude rillingen zou bezorgen. Het netschema klopt wederom.
Helaas kwam er daarna een probleem op de weg waardoor het laatste en meest oostelijke deel van de haven abrupt in het water viel als veldwerk. De weg zat dicht vanwege een dijkverzwaring. Alleen bestemmingsverkeer met een goede reden leek erin te mogen, want in de verte draaiden graafmachines over de weg en met enig regelmaat kwamen er ook hier weer zandwagens aangereden.
Tja, wat doe je dan. Volgens Bas op de app achteraf: gewoon erin rijden. Maar volgens mijn eigen afweging: hmm, neen, laten we dat maar even niet doen. Ik heb vandaag mijn geluk voldoende op de proef gesteld met loerende opzichters, zandwagens, camera's, hekken en verboden weggetjes. Menig zandwagenchauffeur zal zich het rode busje met een hoogspanningsmast op het dak nog wel even herinneren... Misschien is het ook een keer goed geweest. Delfzijl gaat ook nog wat tijd vragen, ik wil de noodlijn nog zien naast het Google-gebouw en als Robbenplaat even blijft liggen is dat meteen een reden om binnenkort nog eens opnieuw die kant op te gaan. Ach, wat vervelend nou…
En zo werd besloten om Robbenplaat op positie #001 te zetten en als solide reden mee te nemen voor een vervolgtrip.
Een nieuwe slok koffie uit de afkoelende thermoskan kon een paar honderd meter verderop pal onder de noodlijn genuttigd worden.
Google wil zelf niet gevonden worden, gezien de naam Saturn die het project eerst droeg. Inmiddels valt het wel mee, want er staat in koeienletters GOOGLE op de gevel van de tent. Er steekt tevens een metersgrote ethernetkabel als een anaconda uit het gras bij de toegangspoort en een van de 220 kV-trafo’s blijken ze rood te hebben geverfd. Weer eens wat anders dan infra-groen, maar hij valt goed op achter het hek.
In de noodlijn hingen de nodige vogelverschrikkers. Twee kleuren stippen op een soort van CD's die in de wind wapperden. Nooit eerder gezien, maar ze hingen aan iedere draad die geen vierbundel AMS-620 was, dus ook aan de tuidraden van de noodmasten.
Onder het genot van de laatste boterham met chocopasta, twee voeten uit het zijraam, thermosfles erbij en de radio op de moppenrubriek van Somertijd heb ik de noodlijn eens staan bekijken. Er bleek nog een ouderwetse trafotoren van het EGD overeind te staan in het weiland. Een beetje lullig gezicht naast de kolossale vierbundels van de noodlijn die zich wat bonkig door het landschap slingerde.
Met het brood achter de kiezen en een schrikbarend snel zakkende zon was het tijd om weg te wezen, naar de volgende stop. Waarschijnlijk zou dat meteen de laatste worden, want ook ook Meeden en een deel van ZL - MEE richting Holsloot nog te doen bleek veel te ambitieus in de korte dagen die Februari biedt. Gas erop, richting Delfzijl.
De Oostlob van de Eemshaven is in minstens honderd kilometer omtrek naar elke richting het interessantste stukje hoogspanning dat er te bespeuren valt. Maar de inwendige mens wil ook wat. Eerst moest er een kop koffie worden gedaan bij restaurant Diekgat.
Er stonden een paar zandwagens geparkeerd waarvan de chauffeurs wellicht binnen wat foute moppen zaten te tappen, maar verder was het vrij leeg. Maar na het zien van de prijs van een kop koffie kreeg ik bijna een hartverzakking. Twee minuten later siste de thermoskan open en met de hele uitzichttoren naast het restaurant voor mij alleen werd een geplette boterham met chocopasta soldaat gemaakt. Een kop koffie terug kunnen zien op je jaarbegroting kan tenslotte niet de bedoeling zijn.
Ook op weg naar de Oostlob weer zandwagens, maar nu voor twee andere projecten. Een dijkverzwaring en een ophoging van het terrein achter de Nuon Magnumcentrale. Aansluiten in de zandfile dan maar. Hard rijden deden ze niet, des te meer tijd heb je om uit het raam te loeren.
Al vanaf het restaurant was de kolenbrander van RWE indrukwekkend aan het roken en stomen. Als tijdens de rit van drie kilometer ernaartoe zelfs de honderd meter hoge windmolens in hun geheel vóór de twee ketelhuizen beginnen te passen, dan weet je dat je goed zit.
Eerst maar eens bij schakelstation Oudeschip kijken, waar de noodlijn vertrekt.
Op de noodlijn en het veld voor COBRA na verwachten we hier geen veranderingen in de aanblik. Foto's dus for the record.
Oudeschip zelf is een bruut, maar vrij onoverzichtelijk station. Ze worden niet zoveel meer gebouwd met hangende rails, maar zeezout kan af en toe voor afwijkende keuzes zorgen.
De twee portalen voor de hoek van de afgaande lijn naar Robbenplaat blijven een vreemd gezicht. Kennelijk was dit het meest economisch om de verbinding naar Robbenplaat aan te sluiten, maar liever had ik een stoere HC gezien. Of twee, zoals verderop richting Nuon Magnum. Dit voelt net alsof het budget een mastpositie te vroeg op was.
De noodlijn is duidelijk van een steviger slag dan eentje die maar een paar weken zou hoeven te staan. Deze heeft bliksemafleiders, vogelverschrikkers en bebording. Zoals het nu lijkt staat die er nog wel even, want sinds dat gedoe met de contractbreuk met Europoles zitten ze in Arnhem een klein beetje moeilijk rondom de levering en vervaardiging van nieuwe bonenstaakmasten.
De andere kant op was het uitzicht beter. Een keurig gemaaid gazon met op de achtergrond de converterhal van NorNed. De vorige keer dat ik die tent zag was het graftakkeweer (windkracht zeven, temperatuur onder nul, schemerduister), maar nu was het zelfs in de Eemshaven een mooie lentedag. Pas nu liet het pand zijn ware aard zien.
Vlaggenmasten, een glazen trappenhuis, designarchitectuur… wat een kaktent is het eigenlijk.
Lean and Mean was in 2007 duidelijk niet aan de orde. Maar ja, HVDC was toen nog nieuw in ons land en dat mocht natuurlijk gezien worden in die tijd, achteraf een jaar voor de crisis begon en waarin het niet op kon.
Vanaf de andere zijde ziet het pand er wat saaier uit. De filterhal zou gemakkelijk voor een uit zijn krachten gegroeide romneyloods of voor een sportcentrum door kunnen gaan. Er werd driftig geventileerd. Uit de uitgangen joeg met het nodige gesuis lucht de vrije natuur in.
Weer een zandwagen passeert, ik schrik me rot als ie aan zijn toeter hangt. Nuja, inmiddels was dat rooie busje met dat dakornament aan een bliksemcarrière begonnen in de Eemshaven en blijkbaar waren de zandwagenchauffeurs prima te spreken met dit mooie weer. Handje terug omhoog dan maar.
Eh.. dakornament? Oja, daar was beloofd op terug te komen.
Ondanks de buitengewoon lachwekkende aanblik heeft dat ding zich al meerdere keren bewezen, met name bij dit soort gelegenheden. Spiedende beveiligers die je auto op de korrel nemen of erlangs rijden terwijl het ding geparkeerd staat weten direct hoe laat het is.
Honderd meter verderop staat het pasgeboren broertje van de NorNed: de COBRA Converter. Is het geen wolk van een baby?
COBRA heeft dan misschien een modernere techniek (VSC HVDC) en een bipoolschema met twee gescheiden geleiders, maar ook is duidelijk het nieuwtje van DC er inmiddels wel af is. Hier geen fancy trappenhuis of hippe gevels. COBRA is een grote witte doos met de opspanapparatuur strak en rationeel ernaast. Open vraag was of de wolk van een baby inmiddels al een galvanische verbinding met Oudeschip had. Dat die helaas als grondkabel zou worden gelegd wisten we al – maar was die kabel dan überhaupt al gelegd?
...ja! Hij ligt er.
Eindelijk is het zover, fysiek bewijs. De eindsluiters op het COBRA-terrein zijn aangebracht, aangesloten en geaard.
Aan de andere zijde, een indrukwekkende 150 meter verderop, zien we hetzelfde beeld op Oudeschip. Eindsluiters, geaard en klaar voor gebruik.
Had even de beide aansluitingen van de Nuon Magnumcentrale een veld opgeschoven op Oudeschip en je had gewoon bovengronds kunnen afspannen naar COBRA. Dat had zes peperdure eindsluiters, een heleboel gedoe en ook een kudde chagrijnige pylon geeks gescheeld.
Een kort stukje lopen langs het hek dan maar. Aan de buitenzijde lijkt COBRA gereed om in dienst te gaan. Zelfs de afvalcontainers voor bouwpuin waren netjes leeggehaald.
Waarschijnlijk moet er daarbinnen nog wel wat bubbeltjesfolie van de inverters worden geplukt en wellicht moet men de koffieautomaat ook nog inregelen, het klokje van de converter op wintertijd zetten en ergens nog een voetje stellen zodat ie niet wiebelt als hij in werking is, maar het lijkt er in alles op de COBRA-converter zo goed als klaar is. Het zullen weer de Denen zijn die niet opschieten... Beklager, vi er ikke færdig, det vil tage en stykke tid, voor zover als mijn steenkolendeens gaat.
De andere kant op lag een soort zandlichaam dat bedoeld lijkt te zijn om vrachtwagens die rechtdoor schieten voortijdig tot stilstand te krijgen voordat ze zich in EOS boren, met of zonder windmolenwiek. (Bladworp krijgt opeens een heel andere dimensie. ) In elk geval, op dat heuveltje was het best mooi staan. Of zitten, met een houten plankje uit de auto onder je kont.
En zo ben ik wel twintig minuten lekker blijven zitten. Gewoon om je heen kijken naar een wereld en een plek waar ik als boerenzoon misschien wel veel te weinig mee in aanraking ben geweest als kind. Och, anderzijds, beter laat dan nooit. Af en toe wederom zwaaien tegen alweer dezelfde zandwagenchauffeurs (inmiddels begonnen we elkaar wederzijds te herkennen) en ondertussen om je heen kijken naar de plek die ik alleen met guur takkeweer kende, maar die met mooi weer werkelijk briljant is.
Kijk eens wat daar ligt te glimmen. Het landstation van Gemini. Die hadden we nog niet in beeld op de netkaart. Tijd om het ding van dichterbij te bekijken. Het stukje weg pal noordwaarts is een leuk vergezicht, zoals we al op de foto's hierboven zagen. Maar helaas mag je daar niet stoppen. Dat zou ook levensgevaarlijk zijn als je net de pech hebt dat twee zandwagens elkaar moeten passeren. Die dingen hebben een flinke remweg.
Nu is er ook een parallel lopend waterschapsweggetje pal onder de dijk, buiten het zicht aan de oostelijke zijde. Daar was ik al een stukje op gereden voor de foto's van COBRA. Eigenlijk is die verboden toegang, maar er zit geen hek voor. Deze keer werd het gewaagd. Hier kan je zonder gevaar stoppen en parkeren. Met prima uitzichten.
En ook in de wetenschap dat je je lullige 42 kW motorvermogen stationair hebt draaien op nog geen anderhalve meter boven een kabel die 700 MW DC-vermogen verzette op dat moment. Best zonde dat ik pas een dag later besefte dat ik een analoog kompas in het busje had liggen, die had eigenlijk even uitgeprobeerd moeten worden.
Op het uiteinde van de dijk aangekomen is daar het landstation van Gemini.
Omdat het een vrij platte installatie is laat hij zich niet fraai in beeld brengen, maar duidelijk in beeld brengen is veel belangrijker in dit geval. We zien een paar koppeltrafo’s, wat compensatiemiddelen en verder een doodnormaal station, maar dan van een commerciële partij. Tijd voor een stukje wandelen rondom het station.
Het stukje weg noord van het station was precies de doorgaande weg voor hele konvooien zandwagens die zowel met de dijkverzwaring als met verbouwingen op het terrein van Nuon Magnum te maken hadden. Je ziet het niet op de foto's terug omdat de aanrijtijden tussen de trucks ongeveer een minuut waren en er dus eenvoudig 'tussendoor' gefotografeerd kon worden, maar het was redelijk hectisch op het asfalt.
Het is allemaal zo dichtbij in de Eemshaven dat het verleidelijk is om een fiets te pakken, maar vanwege een gebrek aan fietspaden en gezien de frequentie van de zandwagens is het veiliger om juist in een auto te verplaatsen. Of wandelend, diep in de berm. In elk geval, laten we eens bij Nuon Magnum gaan kijken, te bereiken via wat misschien we de stoerste bocht in de hele haven is.
Met het zijraam open, lentelucht (ruikend naar zandwagens) wervelend door het aftandse busje en een machtig uitzicht aan alle kanten joeg ik de dijk af richting Nuon Magnum. Op de radio klonk het normaal gesproken buitengewoon sombere Fake Plastic Trees van Radiohead, maar op deze plek was op de grond geen plastic te bekennen. Hier is het allemaal staal, beton, aluminium, zand, water en lucht - nergens zwerfafval, geen losse plastic tassen, niets. Slechts op grote hoogte was het plastic dat de toon aangaf, in de vorm van honderden windmolenwieken die driftig de lucht doorkliefden en de zachte lenteachtige wind in harde megwatts veranderden.
Op dat moment speet het me dat de bijrijdersstoel vandaag leeg was. Geen Jacccc meer, geen Michel 'Gonna Catch em all', geen The Ruben 'My. God.', geen lach je rot met Ot 'Hou op! Hou op! Of ik hou het zelf niet meer op!' en ook geen gratis constructie-inzichten van Tom. Deze keer was het Hans Solo. Toch een klein smetje op de dag.
Bij Nuon Magnum zelf bleek weinig te zijn veranderd in een paar jaar. Achter de centrale zijn ze bezig met een ammoniakproject, maar zoals wel vaker vandaag het geval lijkt te zijn, het draait allemaal om zandwerken, zandwerken en nog meer zandwerken. Echte bouwactiviteiten volgen wellicht pas over enkele maanden.
Maar ja, dan dit.
V-ophanging aan een Zwolle - Meedentype. Zullen we dat in het vervolg gewoon nooit meer doen? Bij voorbaat dank.
Volgende halte: terug naar het zuidoosten en op naar de Eemscentrale. Volgens mij had nog nooit iemand dat gevaarte fraai op de foto gezet. Misschien is het wel de meest miskende 1000 MW+ centrale van het hele land. Dat ding waar je nooit wat van hoort, maar die ondertussen wel mooi de aanleiding vormde voor de aanleg van zowel de viercircuitlijn naar Vierverlaten als voor een belangrijk deel het project Zwolle – Meeden – Eemshaven.
Een gascentrale, momenteel in een kwade reuk en in de mottenballen voor een groot deel, maar straks weer o zo hard nodig als het windstil wordt op zee. Al was het momenteel vooral stil bij de centrale. Er stond niet één losse auto geparkeerd, het hek zat dicht, nergens licht, geen stoom – niets. Het zou me niets verbazen als het hele ding onbemand was en geen kilowatt vermogen meer produceerde.
Eigenlijk is het best een fraai ding. Gewoon lekker oldskool eenheden tellen en verder betrekkelijk no-nonsense. Lange tijd was het ongeveer het enige object van formaat in de hele Eemshaven. En de honderd meter hoge schoorsteen kent helemaal niemand.
Omdat het ding ondergronds zit aangesloten was er verder weinig spannends te zien. De leidingenstraat zelf werd met een afschrikwekkend bord (Levensgevaar! Drijfzand!) blijkbaar onaantrekkelijk gemaakt. Dus na een 'luchtfoto' vanaf het dak van het rode busje was het tijd voor Eemshaven Oost. Overigens had ook de COBRA zijn eigen bordje voor de leidingen straat.
In zijn nachtjapon achter de Rhodondendron zit Eemshaven Oost.
Dat is op de luchtfoto’s de vleesgeworden lafheid der 220 kV. En helaas, in werkelijkheid bleek dat maar weinig anders te zijn.
Wat een saai station is dit. Het enige dat bevestigd kon worden is dat er inderdaad vier trafo’s staan en dat het MS-gebouw ernaast zelfs architecten uit het Oostblok koude rillingen zou bezorgen. Het netschema klopt wederom.
Helaas kwam er daarna een probleem op de weg waardoor het laatste en meest oostelijke deel van de haven abrupt in het water viel als veldwerk. De weg zat dicht vanwege een dijkverzwaring. Alleen bestemmingsverkeer met een goede reden leek erin te mogen, want in de verte draaiden graafmachines over de weg en met enig regelmaat kwamen er ook hier weer zandwagens aangereden.
Tja, wat doe je dan. Volgens Bas op de app achteraf: gewoon erin rijden. Maar volgens mijn eigen afweging: hmm, neen, laten we dat maar even niet doen. Ik heb vandaag mijn geluk voldoende op de proef gesteld met loerende opzichters, zandwagens, camera's, hekken en verboden weggetjes. Menig zandwagenchauffeur zal zich het rode busje met een hoogspanningsmast op het dak nog wel even herinneren... Misschien is het ook een keer goed geweest. Delfzijl gaat ook nog wat tijd vragen, ik wil de noodlijn nog zien naast het Google-gebouw en als Robbenplaat even blijft liggen is dat meteen een reden om binnenkort nog eens opnieuw die kant op te gaan. Ach, wat vervelend nou…
En zo werd besloten om Robbenplaat op positie #001 te zetten en als solide reden mee te nemen voor een vervolgtrip.
Een nieuwe slok koffie uit de afkoelende thermoskan kon een paar honderd meter verderop pal onder de noodlijn genuttigd worden.
Google wil zelf niet gevonden worden, gezien de naam Saturn die het project eerst droeg. Inmiddels valt het wel mee, want er staat in koeienletters GOOGLE op de gevel van de tent. Er steekt tevens een metersgrote ethernetkabel als een anaconda uit het gras bij de toegangspoort en een van de 220 kV-trafo’s blijken ze rood te hebben geverfd. Weer eens wat anders dan infra-groen, maar hij valt goed op achter het hek.
In de noodlijn hingen de nodige vogelverschrikkers. Twee kleuren stippen op een soort van CD's die in de wind wapperden. Nooit eerder gezien, maar ze hingen aan iedere draad die geen vierbundel AMS-620 was, dus ook aan de tuidraden van de noodmasten.
Onder het genot van de laatste boterham met chocopasta, twee voeten uit het zijraam, thermosfles erbij en de radio op de moppenrubriek van Somertijd heb ik de noodlijn eens staan bekijken. Er bleek nog een ouderwetse trafotoren van het EGD overeind te staan in het weiland. Een beetje lullig gezicht naast de kolossale vierbundels van de noodlijn die zich wat bonkig door het landschap slingerde.
Met het brood achter de kiezen en een schrikbarend snel zakkende zon was het tijd om weg te wezen, naar de volgende stop. Waarschijnlijk zou dat meteen de laatste worden, want ook ook Meeden en een deel van ZL - MEE richting Holsloot nog te doen bleek veel te ambitieus in de korte dagen die Februari biedt. Gas erop, richting Delfzijl.
Halfverankering is net als Volbeat: het kan altijd
Re: Veldwerk: Vierverlaten, Eemshaven, Delfzijl
Deel 4. Delfzijl
Het laatste deel van de veldwerkdag zou in Delfzijl worden gedaan. Voorheen het centrum van reuring, maar tegenwoordig zowel qua netspanning als potentie in de schaduw van de Eemshaven gevallen. Het lot van 220 kV kan niet beter worden gedemonstreerd als door deze stad en dit industriegebied: het doet zijn best, maar kan allemaal net niet meer mee komen in de nieuwe wereld waar 400 kV de scepter zwaait.
Het reed vrij vlot door naar Delfzijl. Vanaf de rotonde bij Google tot letterlijk aan het zandweggetje bij het grote gele gebouw van Weiwerd kon ik met een flinke vaart achter twee busjes van Heijmans aan knallen. Duidelijk gevuld met flinke motorblokken en werklieden die het weekend roken, want met mijn 55 pk moest ik na elke rotonde en elke splitsing goed mijn best doen om ze weer bij te halen. Ze deden dit blijkbaar vaker, want ze wisten exact waar ze moesten remmen voor waarschijnlijk die ene verdwaalde flitspaal, want er leek geen enkele andere aannemelijke reden om opeens twintig kilometer zachter te gaan rijden.
Zodoende stonden we na enkele nanoseconden al aan de poort van Weiwerd.
Auto in de berm, verrekijker eruit en wandelen maar weer. Onderweg was te zien dat het zonneparkje pal aan de B-weg inmiddels gereed is. Die kan de netkaart op. Ook het grotere zonnepark pal naast het trafostation is opgeleverd. Onderstaand het inkoopstation.
Even zwaaien naar de camera van de bewaak van het zonnepark en vervolgens was de conclusie dat ze de schaapjes goed op het droge hebben.
Ja hoor, alwéér werkzaamheden en een lege zandplaat achter de bouwhekken. Zand, zand, zand en zandwagens die af en aan rijden. Het was duidelijk het dagthema en het begon inmiddels ook knap irritant te worden. Alwéér een plek waar we eigenlijk een half jaar te vroeg staan.
Gelukkig was er in tegenstelling tot Vierverlaten hier wel rondom het gebouw te lopen. Het was nog geen vijf uur zodat ik me er nog durfde te wagen, maar spoedig zouden de werklieden naar huis gaan en dan ben je instantaan verdacht onder de camera’s, dus er moest haast worden gemaakt.
De westzijde van het station ging schuil achter schaftketen en proviandcontainers. De zuidkant was onveranderd (met het sinds 1995 werkloze portaal nog altijd op zijn plek), maar de oostzijde was flink veranderd ten opzichte van het vorige bezoek in 2014. De tweede, nieuwe koppeltrafo stond braaf naast zijn oudere en luidruchtiger broer achter een nieuwe scherfmuur en beiden zaten ze met een bijna identieke constructie aangesloten op het korte lijntje naar Weiwerd-110.
Een aantal velden verderop staat de klanttrafo van ESD-Sic. Geen leesbaar typeplaatje, maar we weten dankzij een stokoude bron die Gerard had geplaatst toch al dat dit 220/30 kV-beestje 60 MVA kan doen. De machine gaat al bijna 45 jaar mee, waarschijnlijk vrijwel onafgebroken omdat men de smelthopen (‘ovens’) voor vervaardiging van siliciumcarbide niet zomaar even een paar dagen zonder stroom kan zetten.
Nog verder rond het gebouw lopend was het een redelijke chaos. Wat er noord van de hal allemaal gebeurt is (jawel) ook hier nog in modderfase. De derde plek vandaag waar we eigenlijk een half jaar te vroeg zijn om echt wat mee te maken…
Door naar het 110 kV-schakelstationnetje.
Die zit aangesloten met een korte luchtlijn waar loeders van geleiders in hangen, aan elkaar verbonden in tweebundels met afstandhouders die ik nooit eerder heb gezien. Zouden deze dingen soms enige flexibiliteit hebben, bijvoorbeeld om lijndansen of flutter te beperken?
De zware 110 kV-grondkabel naar Delesto DES-1 bleek geaard te staan. En zo te zien al een tijdje in de ordegrootte die witkleuring op de netkaart rechtvaardigt. Dat is niet best.
Het portaal dat Tom op de foto heeft gezet wijkt duidelijk af van de rest van de installatie.
Maar voor de vorm hoeven we het in dit gebied toch niet te doen. In de lucht hing een vreemde chemische geur die het midden hield tussen schoonmaakmiddel en heet asfalt. Niet bepaald lekker om lang in te werken of om in te wonen.
Wegwezen hier. De zon zakte snel en er was nog wat meer veldwerk te doen.
Of nou ja, veldwerk… Dat viel wel mee, maar we hebben een gebrek aan foto’s van bepaalde objecten op het aanliggende industriegebied van Oterdum. Wat is nou mooier dan goudgeel licht tijdens een foto van de Golden Raand centrale?
De andere centrale, die een soortgelijk vermogen doet maar die gek genoeg geen 110 kV heeft gekregen, doet het eveneens vrij leuk in dit licht.
Van Aldel heb ik jammerlijk vergeten een foto te maken. Alleen de watertoren is er. Vanwege het iconische gehalte van dat ding pleit ik ervoor om die tot nader order maar de netkaart in te schoppen totdat we een betere plaat voorhanden hebben.
De tocht richting Meeden ving aan. Maar al bij het verlaten van Delfzijl was duidelijk hoe zinloos dat zou zijn. De lentecondities in de lucht schoppen je intuïtie over de daglengte in de war. Het is geen april, het is gewoon midden februari: winter. Beter kon ik dat bewaren voor een volgende trip, want de zon zou in een half uur de horizon al aantikken. Weet je wat, het is mooi geweest. Via een of andere McDrive gaan we huiswaarts.
Via de N33 en N34 (Hunebed Highway) sta je al net zo vlot in Holsloot als dat alle andere stukken rijden vandaag gingen. Soms, heel soms, is een krimpregio zo slecht nog niet.
Pas in Holsloot kwam ik erachter dat het dakornament nog op het busje stond. Nuja, een beetje guerilla-marketing is nooit verkeerd.
Het was een dag om niet snel te vergeten. Met mooi weer is alles leuker en zo aan alle bouwputten en zandplaten te zien, er is de komende paar jaar meer dan genoeg te zien in het gebied. De volgende keer toch maar eens zien dat de bijrijdersstoel niet leeg is.
Het laatste deel van de veldwerkdag zou in Delfzijl worden gedaan. Voorheen het centrum van reuring, maar tegenwoordig zowel qua netspanning als potentie in de schaduw van de Eemshaven gevallen. Het lot van 220 kV kan niet beter worden gedemonstreerd als door deze stad en dit industriegebied: het doet zijn best, maar kan allemaal net niet meer mee komen in de nieuwe wereld waar 400 kV de scepter zwaait.
Het reed vrij vlot door naar Delfzijl. Vanaf de rotonde bij Google tot letterlijk aan het zandweggetje bij het grote gele gebouw van Weiwerd kon ik met een flinke vaart achter twee busjes van Heijmans aan knallen. Duidelijk gevuld met flinke motorblokken en werklieden die het weekend roken, want met mijn 55 pk moest ik na elke rotonde en elke splitsing goed mijn best doen om ze weer bij te halen. Ze deden dit blijkbaar vaker, want ze wisten exact waar ze moesten remmen voor waarschijnlijk die ene verdwaalde flitspaal, want er leek geen enkele andere aannemelijke reden om opeens twintig kilometer zachter te gaan rijden.
Zodoende stonden we na enkele nanoseconden al aan de poort van Weiwerd.
Auto in de berm, verrekijker eruit en wandelen maar weer. Onderweg was te zien dat het zonneparkje pal aan de B-weg inmiddels gereed is. Die kan de netkaart op. Ook het grotere zonnepark pal naast het trafostation is opgeleverd. Onderstaand het inkoopstation.
Even zwaaien naar de camera van de bewaak van het zonnepark en vervolgens was de conclusie dat ze de schaapjes goed op het droge hebben.
Ja hoor, alwéér werkzaamheden en een lege zandplaat achter de bouwhekken. Zand, zand, zand en zandwagens die af en aan rijden. Het was duidelijk het dagthema en het begon inmiddels ook knap irritant te worden. Alwéér een plek waar we eigenlijk een half jaar te vroeg staan.
Gelukkig was er in tegenstelling tot Vierverlaten hier wel rondom het gebouw te lopen. Het was nog geen vijf uur zodat ik me er nog durfde te wagen, maar spoedig zouden de werklieden naar huis gaan en dan ben je instantaan verdacht onder de camera’s, dus er moest haast worden gemaakt.
De westzijde van het station ging schuil achter schaftketen en proviandcontainers. De zuidkant was onveranderd (met het sinds 1995 werkloze portaal nog altijd op zijn plek), maar de oostzijde was flink veranderd ten opzichte van het vorige bezoek in 2014. De tweede, nieuwe koppeltrafo stond braaf naast zijn oudere en luidruchtiger broer achter een nieuwe scherfmuur en beiden zaten ze met een bijna identieke constructie aangesloten op het korte lijntje naar Weiwerd-110.
Een aantal velden verderop staat de klanttrafo van ESD-Sic. Geen leesbaar typeplaatje, maar we weten dankzij een stokoude bron die Gerard had geplaatst toch al dat dit 220/30 kV-beestje 60 MVA kan doen. De machine gaat al bijna 45 jaar mee, waarschijnlijk vrijwel onafgebroken omdat men de smelthopen (‘ovens’) voor vervaardiging van siliciumcarbide niet zomaar even een paar dagen zonder stroom kan zetten.
Nog verder rond het gebouw lopend was het een redelijke chaos. Wat er noord van de hal allemaal gebeurt is (jawel) ook hier nog in modderfase. De derde plek vandaag waar we eigenlijk een half jaar te vroeg zijn om echt wat mee te maken…
Door naar het 110 kV-schakelstationnetje.
Die zit aangesloten met een korte luchtlijn waar loeders van geleiders in hangen, aan elkaar verbonden in tweebundels met afstandhouders die ik nooit eerder heb gezien. Zouden deze dingen soms enige flexibiliteit hebben, bijvoorbeeld om lijndansen of flutter te beperken?
De zware 110 kV-grondkabel naar Delesto DES-1 bleek geaard te staan. En zo te zien al een tijdje in de ordegrootte die witkleuring op de netkaart rechtvaardigt. Dat is niet best.
Het portaal dat Tom op de foto heeft gezet wijkt duidelijk af van de rest van de installatie.
Maar voor de vorm hoeven we het in dit gebied toch niet te doen. In de lucht hing een vreemde chemische geur die het midden hield tussen schoonmaakmiddel en heet asfalt. Niet bepaald lekker om lang in te werken of om in te wonen.
Wegwezen hier. De zon zakte snel en er was nog wat meer veldwerk te doen.
Of nou ja, veldwerk… Dat viel wel mee, maar we hebben een gebrek aan foto’s van bepaalde objecten op het aanliggende industriegebied van Oterdum. Wat is nou mooier dan goudgeel licht tijdens een foto van de Golden Raand centrale?
De andere centrale, die een soortgelijk vermogen doet maar die gek genoeg geen 110 kV heeft gekregen, doet het eveneens vrij leuk in dit licht.
Van Aldel heb ik jammerlijk vergeten een foto te maken. Alleen de watertoren is er. Vanwege het iconische gehalte van dat ding pleit ik ervoor om die tot nader order maar de netkaart in te schoppen totdat we een betere plaat voorhanden hebben.
De tocht richting Meeden ving aan. Maar al bij het verlaten van Delfzijl was duidelijk hoe zinloos dat zou zijn. De lentecondities in de lucht schoppen je intuïtie over de daglengte in de war. Het is geen april, het is gewoon midden februari: winter. Beter kon ik dat bewaren voor een volgende trip, want de zon zou in een half uur de horizon al aantikken. Weet je wat, het is mooi geweest. Via een of andere McDrive gaan we huiswaarts.
Via de N33 en N34 (Hunebed Highway) sta je al net zo vlot in Holsloot als dat alle andere stukken rijden vandaag gingen. Soms, heel soms, is een krimpregio zo slecht nog niet.
Pas in Holsloot kwam ik erachter dat het dakornament nog op het busje stond. Nuja, een beetje guerilla-marketing is nooit verkeerd.
Het was een dag om niet snel te vergeten. Met mooi weer is alles leuker en zo aan alle bouwputten en zandplaten te zien, er is de komende paar jaar meer dan genoeg te zien in het gebied. De volgende keer toch maar eens zien dat de bijrijdersstoel niet leeg is.
Halfverankering is net als Volbeat: het kan altijd
Re: Veldwerk: Vierverlaten, Eemshaven, Delfzijl
Mooie reportage die zoals we gewend zijn weer lekker wegleest.
Wat een gedoe met al die zandwagens.
De centrale Eemshaven is inderdaad een onderbelichte centrale. Heb het ook altijd jammer gevonden dat Zwolle - Eemshaven daar niet begon, maar bij het van de buitenkant "saaie" gesloten station Robbenplaat. En natuurlijk dat hij geen echt hoge schoorstenen heeft maar van die laffige blik-achtige cilinders die voor schoorstenen moeten doorgaan. Daar maak je geen indruk mee.
Die steunmast met V-ketting is inderdaad geen porem om te zien, vanwege de nabijheid tot de kust zijn de kettingen extra lang waardoor de verhouding helemaal zoek is. Dan was een kunststof-V misschien nog niet zo gek geweest om een kortere ketting te hebben. Maar een bredere boventraverse zou werkelijk voor een betere aanblik hebben gezorgd. Hmm, een Zwolle-Meeden met brede boventraverse .
Die afstandhouders zijn zo te zien voorzien van een dempende arm in plaats van een harde bevestiging. De verticale bundel met mogelijk grotere gevoeligheid voor galloping zal misschien daar de aanleiding voor zijn geweest. het is in ieder geval wel wat onrustig om naar te kijken.
Wat een gedoe met al die zandwagens.
De centrale Eemshaven is inderdaad een onderbelichte centrale. Heb het ook altijd jammer gevonden dat Zwolle - Eemshaven daar niet begon, maar bij het van de buitenkant "saaie" gesloten station Robbenplaat. En natuurlijk dat hij geen echt hoge schoorstenen heeft maar van die laffige blik-achtige cilinders die voor schoorstenen moeten doorgaan. Daar maak je geen indruk mee.
Die steunmast met V-ketting is inderdaad geen porem om te zien, vanwege de nabijheid tot de kust zijn de kettingen extra lang waardoor de verhouding helemaal zoek is. Dan was een kunststof-V misschien nog niet zo gek geweest om een kortere ketting te hebben. Maar een bredere boventraverse zou werkelijk voor een betere aanblik hebben gezorgd. Hmm, een Zwolle-Meeden met brede boventraverse .
Die afstandhouders zijn zo te zien voorzien van een dempende arm in plaats van een harde bevestiging. De verticale bundel met mogelijk grotere gevoeligheid voor galloping zal misschien daar de aanleiding voor zijn geweest. het is in ieder geval wel wat onrustig om naar te kijken.
Re: Veldwerk: Vierverlaten, Eemshaven, Delfzijl
mooi verslag
via deze link
https://en.energinet.dk/About-our-news/ ... FD0294EF4E}
is te lezen dat de cobra kabel pas in het derde kwartaal 2019 in bedrijf gaat omdat het leggen van de zeekabel uitloopt
via deze link
https://en.energinet.dk/About-our-news/ ... FD0294EF4E}
is te lezen dat de cobra kabel pas in het derde kwartaal 2019 in bedrijf gaat omdat het leggen van de zeekabel uitloopt
Re: Veldwerk: Vierverlaten, Eemshaven, Delfzijl
Een aantal weken later, inmiddels ook alweer een week of drie geleden, moest ik op zaterdag in Siddeburen wezen voor een vrijgezellenfeest van een oud-klasgenoot. Dat klinkt als een totaalpandemonium van rare activiteiten, maar in de praktijk bleef het beperkt tot barbecue, vuur&bier en tamponhockey spelen op het grasveld achter de ouderlijke boerderij, waarbij het lijdend voorwerp de enige persoon was die met een rare uitdossing en in een kilt het veld op moest.
Aangezien het lijdend voorwerp (ja klopt, dat is de goede ij) toch niet herkenbaar is, kan ie hier wel op beeld.
Na een zaterdagavond tamponhockey, vuur&bier was de schade zondagmorgen beperkt. Ik ben niet zo'n zuipschuit en inmiddels raken we op de leeftijd dat sommigen van ons al een pril gezinnetje hebben, zodat de borrel om middernacht wel afgelopen was. Matje en slaapzak zijn tegenwoordig grotere vijanden dan krat en blik.
Siddeburen ligt zo dicht bij de Eemshaven dat die buitenkans even mee werd gepakt. Al is zondagmorgen niet het handigste moment om in je eentje met een busje de Eemshaven op te rijden.
Ik was nog niet geparkeerd of daar stopte terstond een beveiliger achter me. Gelukkig een heel redelijk exemplaar, waar ik een poosje een praatje mee heb gemaakt. Helaas wou hij wel mijn ID, mijn kenteken en mijn smoelwerk op de foto hebben. Daar was ik beduidend minder content mee, want als er nu onverhoopt alsnog wat wordt gejat op die plek kan ik in Wageningen koffie gaan zetten voor de politie.
Wat wel weer scheelt is dat ik in de auto voldoende merchandise heb zoals een kalender, een T-shirt, een dakornament en er is ook de netkaart op de telefoon voorhanden, waarmee toereikend te verdedigen valt wat het doel van de exercitie is. In elk geval, zolang ik maar niet in het kabelbed ging staan mochten er wel foto's gemaakt worden. Jas aan en wandelen maar.
Twee zware hoogspanningsmasten domineren het plaatselijke uitzicht. Normaal zouden we die kant op zijn blijven kijken, maar nu draaien we ons even om naar een kuil vol gevlochten beton achter een hek en bewaakt door een stel vervaarlijk loerende camera's.
Daar komen dadelijk twee dikke 220/110 kV-trafo's te staan. Er lijkt geen ruimte te zijn voor een set rails met een koppelveld, dus ik vermoed dat de trafo's vanuit het 220 kV-station twee steeltjes vormen met een 110 kV-vervolg tot aan het nieuwe station Eemshaven Midden. Pas daar zal een koppelveld en een tweede rail staan.
Richting dat station vertrekken dan twee circuits als grondkabels in noordwestelijke richting.
Het kabelbed zelf lijkt grondverbetering te hebben ondergaan. Wellicht dat het daarom verboden aan te raken was.
Er lag ruim dertig meter teveel kabel in het verlengde van het kabelbed. De bedoeling daarvan is ongetwijfeld het aanleggen van een bocht zoals we die wel vaker zien aan het uiteinde van kabelverbindingen: een soort slinger met meer circuitlengte die ondergronds verdwijnt, maar die kennelijk kan worden gebruikt als er later een reconstructie op het station nodig is en de kabelvelden een eindje verderop moeten komen. Dat betekende dat de kabels gewoon te bekijken waren, maar zonder het verboden kabelbed te betreden.
Hee, zie ik daar wat ik denk dat het is?
Jawel! Er staat gewoon op de kabel wat ie is, wie hij is, vóór wie hij is en door wie hij gemaakt is. Wat een service!
Het is geen kleintje. Loeren we in de tabellen, dan kan hij waarschijnlijk in vlakke configuratie wel 300 MVA doen. Een soortgelijk exemplaar ligt tussen Beilen en Hoogeveen en die kan ook 300 MVA doen. Conclusie voorlopig is dat er waarschijnlijk twee machines van 350 of 370 MVA zoals ze elders in het 220/110 kV-net ook staan opgesteld (zie het netschema).
Verderop onder de graafmachine lag een stapel afdekplaten, stevig aangedrukt om diefstal (door de wind) te voorkomen. Er staat niet zo'n stoere print op als wat Elia doet, maar in ieder geval is ondubbelzinnig duidelijk waar je mee te maken hebt als je de minigraver er per ongeluk op zet.
Een stukje verder wandelen dan maar.
De dijk ving de wind aardig goed af en het geluid van enkele weidevogels contrasteerde best aangenaam met het gezoef van de windmolenwieken en de gestadige trafobrom met zo nu en dan een knettertje die uit de richting van het vrij compacte gebouw kwam.
En daar kwam de noodlijn in beeld.
De noodlijn blijkt hard te zijn gekoppeld met een van de circuits van de Mammoetlijn. Hij kan wel worden losgenomen met de scheiders beneden op het grasveld, maar er zitten geen vermogensschakelaars in. Dat moet dus op Oudeschip gebeuren. Echt een noodoplossing dus.
Aan de andere kant, het werkt wel gewoon. En met het predicaat noodlijn kan je wellicht een heleboel vervelende wetten omzeilen zodat je het jezelf voor de paar jaar die het duurt een beduidend stuk makkelijker kan maken. Helemaal niet verkeerd dunkt me.
De aansluitvelden op Eemshaven heb ik op meerdere foto's vastgelegd, al is de kwaliteit daarvan niet echt denderend. Op verzoek regel ik ze alsnog. Voor nu volstaan we even met een blik op het geheel, vanaf grotere afstand.
Na een blik op de Eemscentrale, nu vanuit een andere hoek, was het tijd om ervandoor te gaan. Los van allerlei beveiligingskwesties was er ook een andere reden: de terugweg kon redelijk makkelijk door Duitsland, om nu alsnog het ontbrekende stuk van de nieuwe verbinding vanaf Dörpen mee te pakken. Ook nu was het natuurlijk zondag zodat je niet all-out kan, maar er kon tenminste even een status update worden gedaan zonder al teveel moeite.
Het leverde nog best een aardig tripje op, met enkele unieke dingen die we niet eerder op de foto hadden of zelfs maar bezocht hadden.
Maar dat wordt t.z.t. verwerkt in een ander topic.
Aangezien het lijdend voorwerp (ja klopt, dat is de goede ij) toch niet herkenbaar is, kan ie hier wel op beeld.
Na een zaterdagavond tamponhockey, vuur&bier was de schade zondagmorgen beperkt. Ik ben niet zo'n zuipschuit en inmiddels raken we op de leeftijd dat sommigen van ons al een pril gezinnetje hebben, zodat de borrel om middernacht wel afgelopen was. Matje en slaapzak zijn tegenwoordig grotere vijanden dan krat en blik.
Siddeburen ligt zo dicht bij de Eemshaven dat die buitenkans even mee werd gepakt. Al is zondagmorgen niet het handigste moment om in je eentje met een busje de Eemshaven op te rijden.
Ik was nog niet geparkeerd of daar stopte terstond een beveiliger achter me. Gelukkig een heel redelijk exemplaar, waar ik een poosje een praatje mee heb gemaakt. Helaas wou hij wel mijn ID, mijn kenteken en mijn smoelwerk op de foto hebben. Daar was ik beduidend minder content mee, want als er nu onverhoopt alsnog wat wordt gejat op die plek kan ik in Wageningen koffie gaan zetten voor de politie.
Wat wel weer scheelt is dat ik in de auto voldoende merchandise heb zoals een kalender, een T-shirt, een dakornament en er is ook de netkaart op de telefoon voorhanden, waarmee toereikend te verdedigen valt wat het doel van de exercitie is. In elk geval, zolang ik maar niet in het kabelbed ging staan mochten er wel foto's gemaakt worden. Jas aan en wandelen maar.
Twee zware hoogspanningsmasten domineren het plaatselijke uitzicht. Normaal zouden we die kant op zijn blijven kijken, maar nu draaien we ons even om naar een kuil vol gevlochten beton achter een hek en bewaakt door een stel vervaarlijk loerende camera's.
Daar komen dadelijk twee dikke 220/110 kV-trafo's te staan. Er lijkt geen ruimte te zijn voor een set rails met een koppelveld, dus ik vermoed dat de trafo's vanuit het 220 kV-station twee steeltjes vormen met een 110 kV-vervolg tot aan het nieuwe station Eemshaven Midden. Pas daar zal een koppelveld en een tweede rail staan.
Richting dat station vertrekken dan twee circuits als grondkabels in noordwestelijke richting.
Het kabelbed zelf lijkt grondverbetering te hebben ondergaan. Wellicht dat het daarom verboden aan te raken was.
Er lag ruim dertig meter teveel kabel in het verlengde van het kabelbed. De bedoeling daarvan is ongetwijfeld het aanleggen van een bocht zoals we die wel vaker zien aan het uiteinde van kabelverbindingen: een soort slinger met meer circuitlengte die ondergronds verdwijnt, maar die kennelijk kan worden gebruikt als er later een reconstructie op het station nodig is en de kabelvelden een eindje verderop moeten komen. Dat betekende dat de kabels gewoon te bekijken waren, maar zonder het verboden kabelbed te betreden.
Hee, zie ik daar wat ik denk dat het is?
Jawel! Er staat gewoon op de kabel wat ie is, wie hij is, vóór wie hij is en door wie hij gemaakt is. Wat een service!
Het is geen kleintje. Loeren we in de tabellen, dan kan hij waarschijnlijk in vlakke configuratie wel 300 MVA doen. Een soortgelijk exemplaar ligt tussen Beilen en Hoogeveen en die kan ook 300 MVA doen. Conclusie voorlopig is dat er waarschijnlijk twee machines van 350 of 370 MVA zoals ze elders in het 220/110 kV-net ook staan opgesteld (zie het netschema).
Verderop onder de graafmachine lag een stapel afdekplaten, stevig aangedrukt om diefstal (door de wind) te voorkomen. Er staat niet zo'n stoere print op als wat Elia doet, maar in ieder geval is ondubbelzinnig duidelijk waar je mee te maken hebt als je de minigraver er per ongeluk op zet.
Een stukje verder wandelen dan maar.
De dijk ving de wind aardig goed af en het geluid van enkele weidevogels contrasteerde best aangenaam met het gezoef van de windmolenwieken en de gestadige trafobrom met zo nu en dan een knettertje die uit de richting van het vrij compacte gebouw kwam.
En daar kwam de noodlijn in beeld.
De noodlijn blijkt hard te zijn gekoppeld met een van de circuits van de Mammoetlijn. Hij kan wel worden losgenomen met de scheiders beneden op het grasveld, maar er zitten geen vermogensschakelaars in. Dat moet dus op Oudeschip gebeuren. Echt een noodoplossing dus.
Aan de andere kant, het werkt wel gewoon. En met het predicaat noodlijn kan je wellicht een heleboel vervelende wetten omzeilen zodat je het jezelf voor de paar jaar die het duurt een beduidend stuk makkelijker kan maken. Helemaal niet verkeerd dunkt me.
De aansluitvelden op Eemshaven heb ik op meerdere foto's vastgelegd, al is de kwaliteit daarvan niet echt denderend. Op verzoek regel ik ze alsnog. Voor nu volstaan we even met een blik op het geheel, vanaf grotere afstand.
Na een blik op de Eemscentrale, nu vanuit een andere hoek, was het tijd om ervandoor te gaan. Los van allerlei beveiligingskwesties was er ook een andere reden: de terugweg kon redelijk makkelijk door Duitsland, om nu alsnog het ontbrekende stuk van de nieuwe verbinding vanaf Dörpen mee te pakken. Ook nu was het natuurlijk zondag zodat je niet all-out kan, maar er kon tenminste even een status update worden gedaan zonder al teveel moeite.
Het leverde nog best een aardig tripje op, met enkele unieke dingen die we niet eerder op de foto hadden of zelfs maar bezocht hadden.
Maar dat wordt t.z.t. verwerkt in een ander topic.
Halfverankering is net als Volbeat: het kan altijd